Bigcarper

info over de karper

waar de karper oorsponkelijk van daan komt,

waar de karper oorspronkelijk van daan komt,heeft onder de geleerde lange tijd onenigheid bestaan,onenigheid die ook nu nog gedeeltelijk bestaan.
In het algemeen volgt de wetenschap de mening van Thienemans, volgens wie de wateren van de warmere streken van China, Japan, Midden- en Klei- Azie tot aan de Zwarte zee als het gebied waar de karper vandaan komt, beschouwd kunnen worden.
Over de verspreiding in Europa kan niets met zekerheid wordengezegd, en zeker niet over de juiste pirioden van vestiging of hernieuwde vestiging.
Veel hierover is eenvoudig in de schemer van de oudste geschiedenis verloren gegaan.
Vaststaat dat de ijstijden, respectievelijk de tussentijden, de versprijding van de karper voor een deel geremd en voor een deel juist bevorderd hebben.
Het is ook mogelijk dat er oorspronkelijk twee van elkaar onafhankelijke verspreidingsgebieden zijn geweest: aan de enekand de al genoemde gebieden in het Verre Oosten en aan de andere kant de wateren van Kleine-Azie en de Kaspische Zee.
Onder de gunstige klimatologische omstandigheden na de laatste ijstijd zou de verspreiding zich dan tot de Zwarte Zee, het Aral Meer en naar Oost- Azie uitgebreid hebben.

De huidige verspreiding van de karper over Europa zal echter in ieder geval vanuit het Donaubekken begonnen zijn.
Warneer men deze, waarschijnlijk juiste opvatting is toegedaan, is het ook nauwlijks van belang of men de goed bewaard gebleven skeletdelen die in de modder onder Zwitserse paalwoningen of on Flaming ten zuidwesten van Berlijn ontdekt heeft, voor de overblijfselen van karpers of een andere soort uit de familie der karperachtigen houdt.
Oorsprong en verspreiding.
Zeker is dat de mens bij de verspreiding van de karper een belangrijke rol heeft gespeeld.
Grieken en Romeinen kenden hem al en hielden hem in vijvers. In de meddeleeuwen werd hij gekweekt door monniken, die hem als voedsel voor de vastendagen op prijs stelden. Inheems is hij in veel wateren van de Sovjet-Unie, Polen, Hongarije, Romeneie, Bulgarije, Zwitserland, Duitsland, Spanje, Portugal, Italie, Frankrijk, Nederland, Belgie, Denemarken en Turkije.

 

Sinds Cyprinus carpio in 1514 door Leonard Mascal in Engeland ingevoerd werd, is hij ook ingevoerd in tal van landen buiten Europa, zoals o.a de Verenigde staten (1831), Australie (18670) Canada(1880), Zuit-Afrika (1897), Egypte (1934) en in India (1939).
De uitzettingen waren haast overal succesvol. In sommige wateren vermenigvuldiden de karpers zich zo sterk dat zij last werden.
Zij vertroebelden bijvoorbeeld het drinkwaterbekken van de stad Betlehem in zuid-Afrika.
Soms verdreven zij zelfs andere vissen, o.a. in het Erie Meer in Amerika. Zij werden dan met chemische middelen bestreden, een methoden die tegenwoordig verfoeid wordt. In Australie heeft men het invoeren of kweken van karpers zelfs verboden!
Natuurlijk speelt ook een rol hoe men de karper als consumptievis beoordeelt.
Als sportvis staat de karper haast overal in hoog aanzien. Hoewel er langzaam verandering in schijnt te komen, beschouwen Amerikaanse sportvisseres hem als ongewenste soort.
Dat geldt dan vooral voor wateren waar de karpers voedselconcurrenten van anderen vissen worden, of waar sportvissers een overvloed van meer gewardeerde sportvissen, zoals zalm, forel of andere soorten tot hun beschikking hebben.
In zo'n geval wordt de karper minder gewardeerd
.

Leefgebied.
De karper is een vis van het zoete water. Hij leeft in Europa in bijna alle stilstaande wateren tot ongeveer 60 grade N.B. Hij ontbreekt in Finland, de noordelijke delen van Scandinavie en in Oost-Siberie. In de open wateren van Zwitserland komt hij veel voor.
Maar hij ontbreekt in Engadin. Een overvloedig bestand aan wilde karpers treft men aan in de Zwarte zee van Azov en de Kaspische zee, alsook in het Aral meer en de benedenlopen van Dnjepr, Wolga en Don. Grote vangsten komen uit de Donaudelta, het Plattenmeer in Hongarije en de rivieren Drau,Save en Theiss. Daar bevinden zich ook talrijke kweekvijvers, die net als in Tsjechoswakije en Polen grote opbrensten opleveren.
In Oost-Europa is de karper een consumptievis en in Duitsland vooral gevraagd als kerstkarper.
De karper houdt van warm water een modderige bodem, maar schuwt ook een zand- of grindbodem niet, mits er maar plantengroei is.


Van belang is een rijke plantengroei: daar vind de vis niet alleen dekking, maar ook voedsel en paaiplaatsen.
De eisen die aan het zuurstofgehalte van het water worden gesteld zijn verhoudingsgewijs gering. Zij komen ongeveer overee met die van zeelt en brasem.
Dat hangt vooral samen met de geringe omloopsnelheid van het bloed ( de omloopsnelheid bedraagt ca. 1,7 minuut ), wat een bijzonder doeltreffend gebruik van de zuurstof mogelijk maakt. De behoefte aan zuurstof neemt toe bij oplopende watertemperaturen, bij toenemende beweging en vergrote voedselopnamen. Bij een sterke afgenomen zuurstofgehalte is een tijdelijke noodademhaling door luchthappen aan de oppervlakte mogelijk.
De karper heeft voor een grote groei behalve overvloedige voeding ook veel ruimte nodig.
Er komen weliswaar in kleinere zandputten en vijvers ook grote exemplaren voor, maar die zijn dan haast altijd het resultaat van een goed beheer.
In kleine, en ondiepe wateren, zoals veenplassen, moeraspoelen en vijvers voelt hij zich niet op zijn gemak. Hier lijdt hoogstens een ver familielid, de kroeskarper, nog een treurig bestaan.
In wateren die tot op de bodem dichtvriezen kan de karper de winter niet overleven.
Ook een dikke ijslaag kan hem noodlotig worden. Dat heeft al menig kweker mogen ondervinden, wanneer een plotseling invallende vorstperiode de oppervlakte van een vijver met ijs bedekte. Warnneer dan niet meteen gaten in het ijs geslagen worden stikken de dicht naast elkaar levende vissen.
In oude rivierarmen komen de karper goed aan zijn trekken. Bij flinke plantengroei en ruim voedselaanbod plant hij zich soms ook daar voort. Volgen Gerlach leven er in de oude armen van de Donau wilde karpers die niet van gekweekte karpers afstammen.

Wat eten karper

De karperlarven leven de eerste tijd van uiterst kleine, dierlijke en plantaardige
organismen. In een wat later stadium volgen watervlooien, larven van
eendagsvliegen en kevers, later vooral muggenlarven. Ook plantaardig
materiaal wordt gegeten vooral algen.

Grote karpers vergrijpen zich ook
aan kleine vissen, maar het hoofdmenu bestaat vooral uit allerlei
wormen, slakken, mosselen, bloedzuigers, libellenlarven, kortom alles
wat een verborgen leven in de modder leidt, staat op het menu.

maar ook boilies zijn geliefd bij de karper en voer mixen aardappelen frikandellen pellets kaas je kan het niet gek bedenken of een karper eet het er moet natuurlijk wel een lekkere geur aan zitten zoet voor in de zomer en natuurlijk in de winter minder zoet tis afhankelijk van het weer natuurlijk maar je kunt ook kijken  bij recepten daar haal je genoeg recepten vandaan voor alle weers omstandigheden.

LETT OP BELANGRIJK OM TE WETEN !!!

De karper onthaakmat

De echte karper-visser kan niet zonder. De onthaakmat moet dik genoeg
zijn zodat de onderliggende stenen en takken de vis niet kunnen schaden.
Ook de grootte is belangrijk, als de vis begint te spartelen moet hij er
niet direct afvallen. Zorg ervoor dat de mat nat genoeg is voordat je de
karper erop legt, anders verliest hij zijn slijmlaag.

Het is wat vervelend meenemen zo'n mat, maar het belangrijkste
is dat je de karper weer ongeschonden kunt terugzetten!